Dodenherdenking
Jaarlijks herdenken we op 4 mei alle burgers en militairen die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna.
Bij dit monument herdenken wij de opvarenden van Nederlandse koopvaardijschepen die tijdens de Tweede Wereldoorlog omkwamen.
- 09.30 uur - Ontvangst bij het monument
- 10.00 uur - Het 'slaan van 4 glazen' op de scheepsbel door Zeekadetkorps Rotterdam
- 10.05 uur - Woord van herdenking door burgemeester Schouten
- 10.10 uur - Kranslegging met koraalmuziek door het Nederlands Douane Orkest
- 10.45 uur - Ontvangst met koffie en thee
- 11.15 uur - Einde
Databank Koopvaardij
De Databank Koopvaardij is op donderdag 4 mei 2023 gelanceerd door Koninklijke Hoogheid Prinses Margriet der Nederlanden, petekind van de Nederlandse koopvaardij, aansluitend op de herdenking bij het Nationaal Koopvaardijmonument 'De Boeg' in Rotterdam.
Deze Databank is gratis en te vinden op de website Databank Koopvaardij | koopvaardijpersoneel40-45.nl. Link opent een externe pagina.
Hier bevinden zich een aantal (ere) graven en monumenten ter nagedachtenis aan de militairen en burgerslachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog, maar ook uit andere oorlogen.
- 13.45 uur - Inloop
- 14.00 uur - Plechtige herdenkingsbijeenkomst
- 14.30 uur - Einde herdenkingsbijeenkomst
Erehof van het Verzet
Op 4 mei 1950 is dit monument met vrouwenfiguur van Kees Schrikker onthuld. Het staat op het Erehof omringd door een hoge haag. Aan weerszijden bevinden zich natuurstenen grafstenen voor 52 verzetsmensen.
Korea Monument
De urn die zich op het monument bevindt bevat aarde uit de begraafplaats in Korea waar acht Rotterdammers begraven liggen die in de Koreaanse oorlog (1950 - 1953) omkwamen. Op de urn staat het wapen van hun legeronderdeel.
Indië Monument
Een monument ter nagedachtenis aan de 177 vrijwillige en dienstplichtige Rotterdamse militairen die in de periode 1945 - 1962 omkwamen in Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea. Op 9 vierkante palen staan de namen van de gevallenen.
Burger Monument
Deze gedenkplaats is het perceel met de stoffelijke overschotten van slachtoffers van het geallieerde bombardement van 31 maart 1943 en later van slachtoffers van de Hongerwinter. De slachtoffers van het bombardement van 1940 zijn hier ook begraven. Na de oorlog zijn veel van deze graven geruimd. Op 14 mei 1965 het beeldhouwwerk ‘Knielende vrouw met duif’ van Cor van Kralingen onthuld.
Aan de achterzijde van het voetstuk zit een bronzen deurtje met het wapen van Rotterdam en de spreuk ‘Sterker door strijd’. Hierachter lag een boekje met de namen van 464 omgekomen burgers. Het is in te zien in het begraafplaatskantoor.
Geallieerden Monument
Hier liggen in totaal 124 Britse, Canadese, Australische en Nieuw-Zeelandse militairen. Zo ook Poolse vliegeniers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland zijn gesneuveld.
Militaire Erehof
Het Militaire Erehof met het monument ‘Vallende Man’ van de Rotterdamse beeldhouwer Cor van Kralingen is geopend op 26 mei 1951. Er staan 102 grafstenen met de namen van de militairen en de datum waarop zij sneuvelden. De meeste vielen tijdens de meidagen van 1940. Afgietsels van het beeld zijn ook later geplaatst op andere erehoven voor Nederlandse militairen in binnen- en buitenland.
Bij dit monument herdenken wij alle Rotterdamse joden die in de Tweede Wereldoorlog door de bezetter zijn weggevoerd en omgebracht.
- 16.00 uur - Ontvangst in de Centrale Hal van het Stadhuis
- 16.10 uur - Aanvang herdenking in de Stadhuistuin
- 16.45 uur - Einde herdenkingsbijeenkomst
Plechtigheid met sprekers in de Laurenskerk met aansluitend een stille tocht naar het Stadhuisplein waar om 20.00 uur twee minuten stilte worden gehouden.
- 18.15 uur - Opening Laurenskerk
- 18.45 uur - Aanvang herdenkingsplechtigheid
- 18.50 uur - Woord van herdenking door burgemeester Schouten
- 19.35 uur - Vertrek stille tocht
Grote Kerkplein, Oppert, Meent, Coolsingel
Kijk hieronder voor het programma op het Stadhuisplein.
Na afloop van de herdenkingsbijeenkomst in de Laurenskerk is er een stille tocht naar het Stadhuisplein waar om 20.00 uur twee minuten stilte worden gehouden.
- 19.50 uur - Aankomst stille tocht
- 19.58 uur - Kranslegging namens het gemeentebestuur door burgemeester Schouten
- 20.00 uur - 2 minuten stilte
- 20.02 uur - Kranslegging
- 20.32 uur - Einde kranslegging en opening defilé langs het monument
Locatie | Plaats | Tijdstip | Activiteit |
Feijenoord | Beukendaal en Bongert | 10.00 | Verzetskruis |
Feijenoord | Dreef 73 | 11.00 | Herdenkingsbijeenkomst in de Brink |
Feijenoord | 3e Katendrechtse hoofd 25 | 14.00 | Herdenkingsbijeenkomst Vereniging De Lijn |
Feijenoord | Eva Cohen - Hartogkade | 19.00/20.00 | Herdenkingsbijeenkomst bij Joods Kindermonument - Loods 24 |
Noord | Noordsingel | 10.45 | Herdenkingsbijeenkomst bij monument voor Britse vliegers |
Noord | 1e Pijnackerstraat 104-106 | 17.45 | Herdenkingsbijeenkomst bij monument Geloof en Vrijheid |
Centrum | de Boeg, Boompjeskade, 3011 XE Rotterdam | 10.00/ 10.45 | Het Nationaal Koopvaardijmonument 'De Boeg' |
Overschie | Delftweg 230 | 14.00 | Eremonument op de algemene begraafplaats Hofwijk |
Kralingen-Crooswijk | Kerkhoflaan 1 | 13.30/14.30 | Algemene begraafplaats Crooswijk i.a.v. de burgemeester |
Pernis | Ring 548, 3195 XT Pernis | 19.00 | Begraafplaats Pernis |
Kralingen-Crooswijk | Oudedijk en Willem Ruyslaan | 19.45/20.30 | Monument De Steen der Miljoen Tranen |
Kralingen-Crooswijk | Hoflaan | 19.45/20.30 | Herdenkingskruis |
Kralingen-Crooswijk | Jan Vermeersingel | 19.45/20.30 | Herdenkingsbijeenkomst monument executies 28-11-1944 |
Kralingen-Crooswijk | Boezemlaan | 20.00/20.30 | Herdenkingskruis |
Kralingen-Crooswijk | Watertorenweg en Rijnwaterstraat | 19.50/20.30 | Herdenkingsbijeenkomst |
Centrum | Laurenskerk | 18.15/18.45 | Herdenkingsbijeenkomst i.a.v. de burgemeester |
Centrum | Stadhuisplein | 19.50/20.30 | Monument voor alle gevallenen 1940-1945' i.a.v. de burgemeester |
Centrum | Veerhaven/Calandstraat | 20.00 | Herdenking bij Lloyd-monument |
Delfshaven | Rösener Manzstraat 80 en Park 1943 | 19.00/19.20 | Samenkomst in Wijkcentrum Pier 80. Vandaaruit naar monument 'Het vergeten Bombardement' |
Delfshaven | Hooidrift t.h.v. nr. 138 | 19.45/20.15 | Herdenkingsbijeenkomst bij het voormalig woonadres van de verzetsstrijder Jan Kwak. |
Hoogvliet | Dorpskerk (Achterweg) hoek Jan de Raadtkade | 19.00 | Samenkomst voor de Dorpskerk |
Hoogvliet | Dorpskerk (Achterweg) hoek Jan de Raadtkade | 19.55/20.00 | Herdenkingsbijeenkomst |
Heijplaat | Courzandseweg en Heysekade | 19.30 | Samenkomst bij Ontmoetingplek De Huiskamer. Vandaaruit naar monument hoek Heijsekade |
Charlois | Zuidplein en Mijnsherenlaan | 19.25 | Herdenkingsbijeenkomst monument De Vallende Ruiter |
Hillegersberg-Schiebroek | Ringdijk 50 | 19.00 | Stille tocht vanaf Kootsekade via Melanchthon Schiebroek naar Herdenkingskruis Spinbolplein |
Hillegersberg-Schiebroek | Terbregseweg-Irenebrug | 19.30 | Herdenking bij het verzets- en vredesmonument |
Hoek van Holland | R.K. Kerk Cordesstraat 27-29 | 18.30 | Herdenkingsbijeenkomst in de RK Kerk |
Hoek van Holland | R.K. Kerk Cordesstraat 27-29 | 19.10 | Stille tocht vanaf RK Kerk naar de Algemene begraafplaats aan de Kerkhofweg 6 |
Hoek van Holland | Kerkhofweg 6 | 19.40 | Herdenkingsbijeenkomst bij het Erehof |
IJsselmonde | Kasteelweg en Cranendonckweg | 19.30 | Herdenkingsbijeenkomst |
Prins Alexander | Springerstraat 340 | 19.00 | Herdenkingsdienst |
Prins Alexander | Samuel Esmeijerplein | 19.30 | Stille tocht vanaf de Springerstraat |
Prins Alexander | Samuel Esmeijerplein | 19.45 | Herdenkingsbijeenkomst bij gedenkteken |
Overschie | Overschiese Dorpsstraat 95 | 19.40 | Herdenkingstocht via Overschiese Dorpstraat, Rotterdamse Rijweg naar Saenredamplein |
Overschie | Overschiese Dorpsstraat 90 | 19.40/19.45 | Herdenkingsbijeenkomst onbekende gevallenen |
Overschie | Saenredamplein | 20.00 | Herdenkingsbijeenkomst bij oorlogsmonument |
Rozenburg | Jan Tooropstraat 3/5 | 19.00 | Herdenkingsdienst in de Rooms Katholieke Kerk St. Jozef |
Rozenburg | Jan van Goyenstraat 1 | 19.40 | Stille tocht vanaf het plein voor de Stadswinkel naar de Algemene Begraafplaats aan de Molenweg 40 |
Rozenburg | Molenweg 40 | 19.55 | Herdenking, toespraak en kranslegging, met muzikale omlijsting |
19.15 uur - Kranslegging bij het monument 'De Vallende Ruiter' aan de Mijnsherenlaan
De herdenkingsrede wordt uitgesproken door een lid van het college van burgemeester en wethouders
20.15 uur - Einde
Op 12 maart 1945 halen de Duitsers in alle vroegte 30 mannen uit de gevangenis in Scheveningen op en nog eens 10 die gevangen zaten op politiebureau Haagsche Veer in Rotterdam. Twintig van hen worden om half negen ‘s ochtends doodgeschoten op het Hofplein. Twee uur later worden de andere twintig vermoord op de hoek van de Pleinweg en de Goereesestraat in Rotterdam-Zuid. De fusillade is een wraakactie voor de aanslag op de hoogste functionaris van de Ordnungspolizei en de liquidatie van de Duitse SD'er Rohmer.
De herinnering van de heer Bep van Beek (1941): 'Ik had direct door dat die mannen niet meer leefden'
Bep van Beek is een knulletje van vier jaar als hij met zijn moeder op bezoek gaat bij zijn tante op het Afrikaanderplein. Ze gaan lopend en als ze aan het einde van hun straat de hoek omgaan, zien ze tegen een talud twintig dode mannen liggen. Een beeld dat hij nooit meer vergeet.
'Mijn moeder wilde snel omdraaien, maar de Duitsers dwongen haar om erlangs te lopen én te kijken. 'Doorlopen en niet kijken!', fluisterde ze tegen mij. Maar ik keek natuurlijk toch. Hoewel ik nog nooit eerder dode mensen gezien, had ik toch direct door dat die mannen niet meer leefden. Eentje droeg er boerenklompen en dat beeld is me altijd bijgebleven. Zeer ontdaan kwamen we bij mijn tante aan. De fusillade was nog lang het gesprek van de dag. Als jochie was ik mij daar niet zo van bewust. Het leven ging door. Ik heb er later gelukkig geen last van gekregen, maar vergeten zal ik het nooit! Nog elk jaar ga ik naar de dodenherdenking bij de Vallende Ruiter.'
De herinnering van de heer Arie Bezemer (1937): 'Je mag gaan kijken, maar doe het niet'
Nadat z'n amandelen zijn geknipt, loopt Arie Bezemer als jochie van acht jaar met zijn moeder van de Medische Dienst aan de Riederlaan terug naar huis. In de verte stopt er een colonne auto's. Er stappen Duitse soldaten uit en heel veel mannen. De kleine Arie wil blijven staan, maar zijn moeder zegt 'doorlopen!'
'Terwijl we doorliepen, keek ik natuurlijk toch een paar keer om. Ik zag soldaten schieten en mannen op de grond vallen. Het geluid van die schoten hoor ik nog steeds helder in mijn hoofd als ik eraan terugdenk. Opeens kwam er heel hard een paard en wagen aanrijden. De jongen op de bok schreeuwde 'ze gaan mijn baas doodschieten, ze gaan mijn baas doodschieten…!' Dat maakte veel indruk. Later bleek dat de baas van die jongen op bevel had moeten kijken naar de fusillade. Thuis vertelde ik mijn buurjongens wat er gebeurd was. Zij wilde gaan kijken bij de slachtoffers. Ik vroeg aan mijn moeder of ik ook mee mocht. Ze zei: 'Je mag gaan kijken, maar doe het niet. Want het klopt niet.' Ik ben toen niet meegegaan en daar heb ik tot op de dag van vandaag geen spijt van. Later heb ik nog dikwijls gespeeld met het Tamboer- en Pijperkorps tijdens de dodenherdenking bij het monument De Vallende Ruiter.'
De herinnering van mevrouw Bep van Daalen (1929): 'Het is vandaag weer een enge dag geweest'
Ruud Lamers vond in het dagboek van zijn moeder Bep van Daalen een dagboekfragment over de fusillade bij het Hofplein. Ze schreef als meisje van 15 jaar op 12 maart 1945 het volgende:
'Het is vandaag weer een enge dag geweest. Vanmorgen zou ik naar Sjaan gaan en ik liep daar bij het Hofplein en daar zag ik een hoop mensen staan. Ik kwam dichterbij en daar lagen twintig mannen doodgeschoten. Ik kwam bij Sjaan d'r moeder aan en daar heb ik zitten brullen. Toen ik thuiskwam begon ik weer, want het was zo'n vreselijk gezicht. Er lag ook een jongen bij van ongeveer 15 jaar oud, erg hè. Aan Overmaas zijn er ook twintig neergeschoten. Ik was er de hele dag akelig van. Bah. Ook is Sjaan haar Opa gisteravond gestorven.'
Dodenherdenking 2025
Geachte aanwezigen,
Welkom bij het nationaal koopvaardijmonument De Boeg. Vandaag staan wij stil bij alle opvarenden van de koopvaardijschepen die het leven lieten tijdens de Tweede Wereldoorlog. En zijn we dankbaar voor de moed die velen van hen toonden.
Een bijzonder welkom aan de overlevenden en de nabestaanden die er vandaag bij zijn.
Tachtig jaar geleden eindigde de Tweede Wereldoorlog.
Al tachtig jaar leven wij in Nederland in vrede.
Tachtig jaar lang kennen wij oorlogstaferelen alleen van beelden van conflicten elders in de wereld.
Je probeert je in te denken hoe het leven was tijdens de oorlogsjaren. En dat zag er aan boord van een koopvaardijschip anders uit dan op land.
Stel je voor: misschien was je avontuurlijk ingesteld en koos je ervoor om mee te varen als matroos, kok, kabelgast of marconist. Je maakte mooie reizen en deed havens aan in bijvoorbeeld de Cariben, Amerika of Indonesië.
En van de ene op de andere dag werd je soldaat. Tegen wil en dank. De vaarplicht ging op 6 juni 1940 van kracht. Alle Nederlandse schepen – waar ter wereld ook – werden op dat moment ingelijfd bij de strijdkrachten. Vanaf dan wordt het leven aan boord een beproeving.
Jarenlang kon je als opvarende niet naar huis.
Jarenlang was er niet of nauwelijks contact met het thuisfront. Jarenlang zat je in onzekerheid over hoe het je familie, vrienden en geliefden thuis verging.
Andersom hadden zij ook geen teken van leven van jou aan boord.
Even bellen ging niet. Bij uitzondering mocht een briefje van 25 woorden worden gestuurd via het Rode Kruis. Welke woorden kies je dan? Hoe verwoord je in slechts drie zinnen je eenzaamheid, zorgen en misschien soms ook wanhoop?
Eenzaamheid was echter niet de grootste zorg voor de opvarenden. Op zee waren de risico’s groot. In de eerste jaren van de oorlog hadden de meeste schepen geen bewapening. En als die er al was, was het vaak niet bestand tegen de geavanceerde U-boten van de nazi’s.
Torpederingen door deze oppermachtige onderzeeërs waren aan de orde van de dag. Dat lot trof ook het stoomschip de Crijnssen. Gebouwd op de Rotterdamse scheepswerf Wilton- Fijenoord.
Op 6 juni 1942 vaart het vanuit Curaçao richting New Orleans met aan boord een lading vracht, 67 bemanningsleden en 27 passagiers.
Rond half zeven ’s avonds wordt de Crijnssen midscheeps en aan stuurboordzijde geraakt. Orders gaan uit om het schip direct te verlaten. Ondanks meerdere beschietingen weten de meeste passagiers zich in veiligheid te brengen op een reddingsboot. Matroos Coffi overleeft het als enige niet.
Matroos Pieter Vink en passagier Hedvika Robitschek stappen over op het Amerikaanse vrachtschip Lebore. De speling van het lot wil dat óók dit schip een week later wordt getorpedeerd. Wederom overleven zij. En beiden zetten uiteindelijk voet aan wal bij hun eindbestemming: de Verenigde Staten.
Het verhaal van Hedvika Robitschek is een bijzondere geschiedenis: een verhaal over de zoektocht naar geborgenheid en veiligheid tegen de klippen op. Als twaalfjarig meisje van joodse komaf was zij al sinds 1939 op de vlucht. Met haar familie verliet zij haar thuisland Tsjecho-Slowakije. Zij deden vervolgens meerdere Europese landen aan, maar voelden zich nergens veilig. Via omwegen belanden ze op Curaçao en vanuit daar stapten zij op het schip de Crijnssen.
Ik heb begrepen dat familieleden van de heer Vink vandaag aanwezig zijn.
Dear madam Nickles: thank you for joining our memorial service. The stories of your father and mother are remarkable: it’s about endurance, perseverance, and hope. And I think it is really special that you are here today.
Zoals het schip de Crijnssen waren er meerdere. Van de bijna tweeduizend koopvaardijschepen gingen er vijfhonderd verloren. En veel opvarenden hadden minder geluk dan die van de Crijnssen. Ruim vierduizend overleven de vaart niet, waaronder 443 Rotterdammers.
Maar zonder de bijdrage van de koopvaardij was de Tweede Wereldoorlog anders gelopen. Hun inzet en strijd was cruciaal voor onze vrede. Vandaag de dag kunnen wij daar alleen maar onze diepe dankbaarheid voor uitspreken en er lessen uit trekken. In de woorden van schrijver Albert Camus is vrede de enige strijd die de moeite van het voeren waard is.
Beste aanwezigen,
Tachtig jaar zonder oorlog in ons land is iets dat we nooit voor lief mogen nemen. En om de vrede te bewaken, moeten we ons realiseren dat we elkaar nodig hebben en dat we het samen moeten doen. Want vrede maak je alleen met elkaar.
Geachte aanwezigen,
‘Er wordt geen wond geslagen of men herrijst met grote weerstand.
Er wordt geen leed gedragen of men herrijst sterker. Er wordt geen strijd gestreden of men herrijst met nobeler doel voor ogen.’
Zo sprak Koningin Juliana in 1951 na de onthulling van het monument ‘Sterker door Strijd’. Het 3 meter hoge gedenkteken staat midden in de centrale hal van het Stadshuis. Daar herinnert het ons dagelijks aan de enorme verwoestingen die onze stad in de Tweede Wereldoorlog te verduren had. Herinnert ons aan de strijd die hier plaatsvond, aan de vele slachtoffers die daarbij gevallen zijn. Burgers en militairen.
Mannen, vrouwen en kinderen.
Velen van hen hebben hier, op Begraafplaats Crooswijk, hun laatste rustplaats gevonden. Vandaag eren we hen, herdenken we de gebeurtenissen en staan we stil bij het grote offer dat zij brachten voor onze vrijheid.
Gewone Rotterdammers; verzetsmensen, slachtoffers van de bombardementen en dwangarbeiders. En militairen die sneuvelden bij de pogingen ons land te verdedigen of te bevrijden van de Duitse bezetters. Zoals de vier Engelse piloten die hier begraven liggen:
Basil Kidd, Laurence Isaacs, Charles Moore en James Wells.
[/]
I’d like to extend a warm welcome to our friends from the United Kingdom. It’s an honor to have current members of the 600 Squadron of the Royal Auxiliary Air Force with us today. A squadron consisting of civilians and private pilots that came to our aid during those dark times of World War II.
Fierce and brave volunteers, ready to stand up against a ruthless and vicious aggressor. We deeply appreciate their selfless, daring actions, resulting in a friendship and alliance that still stands strong today.
[/]
De geallieerde troepen - professionals, dienstplichtigen, reservisten én vrijwilligers - waren bereid om hun leven op het spel te zetten.
Waren zelfs bereid om het ultieme offer te brengen. Zij voelden zich verbonden met een vreemd land aan de andere kant van de oceaan, met ons. Geloofden ten diepste in de noodzaak om gezamenlijk te vechten voor abstracte begrippen als autonomie, democratie en zelfbeschikking.
Voor gedeelde waarden als vrede, vrijheid en veiligheid.
Nederland en ook Rotterdam was en is hen daar de grootste dank voor verschuldigd. Wij danken onze vrijheid mede aan hun moed. Aan de offers die zij en anderen bereid waren te brengen. Mensen zoals u en ik. Dat roept automatisch de vraag op: waar sta ik? Ben ik, zijn wij, ook bereid offers te brengen om die gedeelde waarden te verdedigen?
Stellen wij ons indachtig de woorden van filosoof William James op?
‘We are like islands in the sea,
separate on the surface but connected in the deep.’
Het zijn vragen waarvan steeds meer mensen zich bewust zijn.
Vrede, vrijheid en veiligheid zijn nooit vanzelfsprekend. We moeten waakzaam blijven en samen met onze bondgenoten die gedeelde waarden blijven verdedigen. We mogen de lessen uit het verleden niet verloren laten gaan. Daarom is herdenken zo belangrijk. Vandaag herdenken we alle gevallenen die hier, op Begraafplaats Crooswijk, vertegenwoordigd zijn. In het Erehof van Verzet, bij het Korea Monument, het Indië Monument, het Burger Monument, het Geallieerde Monument en het Militair Erehof.
En niet alleen vandaag. Elk jaar opnieuw.
[/]
Today, we commemorate all people who were affected by World War II. We think of those who lost life, home and hearth during the various bombardments of our city. Of those who joined the resistance and were arrested and killed for their counteractions. Of the forced labourers who had to work in German factories, far from home and loved ones.
We commemorate all people who were deemed to be inferior and were killed in concentration camps in a brutal and degrading way. Because of race, religion, sexual orientation, or mental disability.
And, dear attendees, we commemorate, honour, and salute all soldiers - professionals, conscripts, reservists, and volunteers – who defended city and country or came to our aid. We think of those who gave their lives fighting in World War II, in later conflicts, or peacekeeping operations.
Geachte aanwezigen,
1 paar werklaarzen
2 paar sokken
2 hemden
2 onderbroeken
Levensmiddelen voor 3 dagen
1 drinkbeker en 1 lepel
Toiletgerei
Zo begint de kille oproep aan 2000 van onze joodse stadsgenoten om zich op 30 juli 1942 te melden bij Loods 24. Zogenaamd voor de Arbeitseinsatz. De meegebrachte spullen werden ter plekke geïnventariseerd en voorzien van ontvangstbewijs. Op die manier werd de schijn opgehouden en was de inschatting dat velen gehoor zouden geven aan de oproep.
Het was berekenend, sluw en de systematiek van de Shoah bezorgt je de koude rillingen. We weten inmiddels dat het een enkele reis betrof voor degenen die op de trein stapten. En het bleef niet bij die ene oproep. Later volgenden razzia’s omdat duidelijk werd dat niet iedereen gehoorzaamde.
Al eerder werd geleidelijk en sluipenderwijs de ontmenselijking ingezet van onze joodse stadsgenoten. In september 1941 mochten joodse kinderen niet meer naar hun eigen school. Een jaar later werd de gele Davidster geïntroduceerd en werd er een 'J' aan het paspoort toegevoegd.
Het joodse leven dat zo bruisend was in onze stad werd langzaamaan, beetje voor beetje, afgebroken. Voor de oorlog waren er ruim 13.000 joodse Rotterdammers. En ze hadden een eigen ziekenhuis aan de Schietbaanlaan, een bejaardenhuis aan de Claes de Vrieselaan, aan de Mathenesserlaan een weeshuis. En onze stad telde twee synagogen en vijf joodse godsdienstscholen.
Na de oorlog zijn veel van deze plekken leeg, verlaten of overgenomen.
De verhalen over de Shoah zijn aangrijpend. En vandaag de dag vraag je je af hoe dit kon gebeuren.
Hadden we onze stadsgenoten niet beter moeten en kunnen beschermen?
Het is een zwarte bladzijde in onze Rotterdamse geschiedenis.
Het ziekenhuis, het weeshuis en het bejaardentehuis werden op systematische manier ontruimd. Op 26 februari 1943 vond een grote razzia plaats: ouderen, kinderen en zieken werden opgehaald door legertrucks. Ook het personeel moest instappen.
De oma van Miep Smith ligt in 1943 in het Joodse ziekenhuis met een trombosebeen. Als Miep op een dag haar oma wil bezoeken, komt ze er met een schok achter dat ze is gedeporteerd. Samen met alle andere patiënten. Het ziekenhuis is leeg. Haar oma ziet ze nooit meer terug.
Inmiddels weten we dat de bijna alle stadsgenoten die tijdens de razzia in Rotterdam-West werden opgepakt, vijf dagen later werden vergast in Sobibor.
Na de oorlog kwamen nog maar weinige joodse Rotterdammers terug. Vele mannen, vrouwen en kinderen waren afgevoerd. Grootouders, ouders en kinderen waren vermoord. Families verscheurd. Het joodse leven in Rotterdam was in de kiem gesmoord.
Ondanks de grote risico’s waren er stadsgenoten die hun nek uitstaken. Die inzagen dat ze moesten handelen. Die zich niet neerlegden bij de ontmenselijking en de vernietiging.
Sophie Hartog wist samen met haar zus Esther vele joodse kinderen in veiligheid te brengen. Via een geheime afdeling van de Rotterdamse Joodse raad zorgden zij voor onderduikplekken.
Ook rechter Amandus Wolfsbergen hielp zijn joodse vakgenoten door geld in te zamelen. Doordat hij een christelijke vrouw had, bleef hij in eerste instantie buiten beeld bij de nazi’s. Zo kon hij helpen met schuiladressen en het voorzag hij onderduikers van levensmiddelen.
Deze verhalen van verzet geven ons hoop. Hoop, dat als het erop aankomt, er mensen zijn die moedig zijn. Die zich verzetten en hun medemensen helpen. Zelfs als zij dat met hun leven moeten bekopen.
Laten wij die hoop vasthouden. Vandaag, morgen en in de toekomst.
Vandaag herdenken wij onze joodse stadsgenoten. En dat doen we bij het monument dat werd ontworpen door Loekie Metz. In het hart van de Rotterdamse democratie.
Wij zijn aan onze joodse stadsgenoten verplicht hun herinnering levend te houden.
Wij zijn het hen verplicht om stil te staan bij de gruwelijkheden van de Shoah en waar ontmenselijking toe kan leiden.
En we hebben de morele verplichting om ons te blijven verdiepen in elkaar. En het menselijke te blijven zien in de ander, ook al lijkt die soms ver van ons verwijderd.
Geachte aanwezigen,
‘Ieder nam afscheid van het leven op zijn eigen manier. Sommigen in gebed, anderen dronken, weer anderen in een laatste hartstochtelijke omhelzing. Maar de moeders bleven op om voor eten te zorgen voor de reis, en de kinderen te wassen, en te pakken, en toen het licht werd hing het prikkeldraad vol kinderkleertjes die waren uitgehangen om in de wind te drogen; ze dachten aan luiers, en speelgoed, en kussens, en al die kleine dingen waarvan ze weten dat kinderen die in elk geval nodig hebben. En wie zou anders doen? Als ze jou morgen met je kind ter dood zouden brengen, zou je het vandaag geen eten geven?’
Met deze woorden begint de Joods-Italiaanse schrijver Primo Levi de weerslag van zijn tijd als dwangarbeider. Eerst in een doorgangkamp in Noord-Italië en vervolgens in Auschwitz. Zijn observaties heeft hij opgeschreven in ijzingwekkende boeken. Niet alleen schrijft hij over de erbarmelijke omstandigheden van de werk- en vernietigingskampen. Hij observeert heel scherp de menselijke conditie. Vooral de ontmenselijking.
Levi’s nalatenschap snijdt door de ziel. Hij legt het echte kwaad bloot waartoe de mens in staat is. Hij beschrijft heel precies de machinaties achter de ontmenselijking. De ontmenselijking die hij ook in zichzelf ontwaart, getuige het lugubere besef dat Levi optekende in zijn boek ‘Is dit een mens’.
Hij schrijft: ‘Wie doodt, is een mens, wie onrecht doet of lijdt, is een mens; geen mens is hij die elk gevoel verloren heeft en zijn bed deelt met een lijk. Wie heeft afgewacht tot zijn bedgenoot klaar was met sterven om hem een stuk brood af te nemen, is, ook al heeft hij daar geen schuld aan, verder verwijderd van het model van de denkende mens dan de primitiefste pygmee of de gruwelijkste sadist.’
Levi confronteert ons door het papier heen met onszelf. Hij geeft de lezer een gitzwarte inkijk in hoe een systeem mensen ontdoet van hun menselijkheid. Een onverhulde getuigenis van hoe alles kapot wordt gemaakt wat een mens tot mens maakt. En daarin huist het echte kwaad.
Het werk van Primo Levi draag ik diep in mijn wezen. Vanaf de eerste keer dat ik het las, hebben zijn woorden mij nooit verlaten. Wat hij heeft meegemaakt – zowel geestelijk als fysiek – is ronduit beestachtig. En met hem miljoenen andere mensen die van de een op de andere dag opgepakt, afgevoerd, afgebeuld, vermoord of stierven onder erbarmelijke omstandigheden. Mensen die werden gezien en behandeld als onmens. Als ongedierte. Mensen die – net als u en ik – een vredig leven leidden met wensen, ambities en dromen. Maar die hun dood vonden omdat ze tot een bepaalde groep behoorden.
Dit is een van de kernen van bezinning die op 4 mei opgeld doen. We herdenken hen die vielen. Die vochten, leden en stierven. We herdenken de inktzwarte geschiedenis van de duizenden Rotterdamse Joden die tijdens de oorlog op transport werden gezet naar concentratiekampen.
Samen met de bombardementen, de razzia’s, Arbeitseinsatz en Hongerwinter is de stelselmatige vervolging en vernietiging van Joden, Roma, Sinti, homoseksuelen, gehandicapten en Jehova’s Getuigen een absolute schandvlek voor de wereldgeschiedenis; zeker ook in Rotterdam. Een schandvlek die diepe wonden heeft geslagen bij overlevenden, nabestaanden en nakomelingen.
De les die we kunnen leren is tegelijkertijd een opdracht aan ons allemaal, namelijk: zie de mens. Zie de mens voor wie hij, zij of hen écht is. Of zoals Primo Levi het schreef: ‘Veel mensen, en volken, zijn min of meer bewust de mening toegedaan dat ‘elke vreemdeling een vijand is’. Meestal ligt die overtuiging ergens diep weggestopt, als een sluimerend virus; ze komt alleen in losse, toevallige reacties tot uiting en leidt niet tot een samenhangend gedachtesysteem. Maar als dat wel gebeurt, als het onuitgesproken dogma het uitgangspunt van een sluitende redenering wordt, dan staat aan het eind van de keten het Lager.’ En met Lager bedoelt Levi uiteraard het concentratiekamp. Hij sluit de paragraaf af met een waarschuwing. Hij schrijft: ‘De geschiedenis van de vernietigingskampen behoort door ieder mens begrepen te worden als een sinister alarmsignaal.’
Geachte aanwezigen,
Deze waarschuwing klinkt onverkort door in onze tijd. Vooruitgang is niet lineair. Medemenselijkheid is niet lineair. We zien wereldwijd hoe ontmenselijking nog altijd leidt tot de meest verschrikkelijke situaties. Het is onze morele plicht om de ander niet als vijand, maar als medemens te zien.
Een mens écht zien, betekent zicht op zowel de voortreffelijkheden als onvolkomenheden. De sterktes en de zwaktes. De mooie en lelijke kanten. Dat geldt niet alleen voor de ander, maar ook voor onszelf. Geen mens is volmaakt. Daarom is 4 mei niet alleen een dag van herdenking en herinnering, maar ook van bezinning. Bezinning op hoe het is om mens te zijn. Bezinning op hoe wij als mensen samenleven. Bezinning op hoe we de ander als mens zien. Het is aan ons om te leren van de lessen uit het verleden. En het is aan ons om ontmenselijking tegen te gaan door de ander écht te zien. Als mens. Als medemens.
Dank u wel.
Geachte aanwezigen,
Vandaag herdenken we - in stilte en respect - alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Dit monument is een blijvende herinnering aan alle Rotterdammers die tijdens de oorlog omkwamen. Voor Rotterdammers die hun leven gaven in de strijd voor vrijheid van henzelf, hun geliefden, maar ook voor de generaties na hen zoals wij. We zijn deze dappere Rotterdammers dankbaar voor wat ze voor ons hebben gedaan en hebben geofferd in naam van vrede, veiligheid en vrijheid.
Dit jaar markeert een bijzonder moment in onze geschiedenis. 85 jaar geleden begon de bezetting. En 80 jaar geleden eindigde de tijd van oorlog en beklemming. Een verschrikkelijke tijd waarin vrijheid een kostbaar goed was; vaak onbereikbaar en verloren voor velen. De mensen die zich in die donkere dagen dapper en vastberaden hebben ingezet voor vrijheid verdienen onze diepste dankbaarheid. Zij hebben immers hun leven gegeven zodat wij in vrijheid kunnen leven.
Wij mogen nooit vergeten dat vrede, vrijheid en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn. We kunnen in deze tijd de kwetsbaarheid van deze waarden niet negeren. Op veel plekken ter aarde zien we conflicten die ons herinneren aan hoe broos vrede uiteindelijk is. De vrijheid die wij vandaag genieten, is het resultaat van de offers van velen en dat maakt diezelfde vrijheid tot onze verantwoordelijkheid.
En die verantwoordelijkheid ligt in de morele verplichting om de ander als mens te zien. Als medemens. De Tweede Wereldoorlog leert ons dat ontmenselijking de meest verschrikkelijke gevolgen in zich draagt. Met miljoenen slachtoffers tot gevolg. Ook Rotterdammers. Rotterdammers die stierven in de concentratiekampen, tijdens de bombardementen, in het verzet of door ziekte, honger of andere ontberingen.
Vandaag herdenken wij niet alleen deze Rotterdammers, maar ook de waarden waarvoor zij stonden of streden, namelijk: vrede, vrijheid en veiligheid. Het is aan ons om deze waarden te verdedigen en door te geven aan de volgende generaties. U en ik dragen de herinnering van al deze Rotterdammers in ons hart en hoofd. En tegelijkertijd vraag ik u om de door hen vurig verlangde en bevochten waarden blijvend te verdedigen.
Vandaag leggen wij onze kransen, maar de ware betekenis van dit gebaar ligt in de belofte die we afleggen: dat wij ons blijven inzetten voor de bescherming van de vrijheid die wij nu kennen. Laten we deze vrijheid koesteren, beschermen en doorgeven aan de komende generaties.
Dank u wel.