Ga naar de hoofdinhoud

Leestijd: 7 min

Screening huurders

In sommige Rotterdamse straten geldt artikel 10 van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp). Dit staat ook wel bekend als 'de Rotterdamwet'.

Voor het huren van woonruimte in die straten  heeft een nieuwe huurder toestemming nodig van de gemeente. Voordat het huurcontract wordt getekend, onderzoekt de gemeente of de kandidaat-huurder in het verleden woonoverlast heeft veroorzaakt of crimineel gedrag heeft laten zien. Als dat het geval is, kan het zijn dat de kandidaat-huurder geen huisvestingsvergunning voor de woning krijgt. De kandidaat-huurder mag de woning dan niet huren. 

  • Is dat niet zo, dan geeft de gemeente toestemming voor het huren van een woning. De kandidaat-huurder krijgt dan een huisvestingsvergunning van de gemeente en kan de woonruimte huren en erin gaan wonen.
  • Heeft de kandidaat-huurder in het verleden wél voor overlast gezorgd of heeft de kandidaat-huurder crimineel gedrag laten zien, dan kan de gemeente besluiten dat die kandidaat-huurder geen huisvestingsvergunning krijgt. De kandidaat-huurder mag daar dan niet wonen. 
  • De gemeente kan ook besluiten om een huisvestingsvergunning onder bepaalde voorwaarden af te geven. De kandidaat-huurder kan dan wel in de nieuwe woning gaan wonen, maar moet zich daarbij aan die voorwaarden houden.

Vragen en antwoorden

Bij adressen die in de postcodechecker staan, onderzoekt de gemeente Rotterdam bij kandidaat-huurders of zij woonoverlast hebben veroorzaakt in de afgelopen jaren. Dit gebeurt op basis van artikel 10 van de Wbmgp, ofwel de Rotterdamwet: het screenen van een huurder op overlastgevend en crimineel gedrag. Dit onderzoek volgt op de aanvraag voor een woonverklaring.

Een huurder zoekt op zijn eigen manier naar een nieuwe woning. Op Woonnet Rijnmond. Link opent een externe pagina kunt u zien of er sprake is van een ‘Rotterdamwetwoning’. Een verhuurder zoekt bij een vrijkomende huurwoning op de normale wijze naar een nieuwe huurder.

Let op: ook al zijn huurder en verhuurder het eens, dan kan het huurcontract nog niet worden getekend; de kandidaat-huurder moet eerst een huisvestingsvergunning aanvragen en ook krijgen.

Aanvraag woonverklaring en huisvestingsvergunning

  • Is de verhuurder een woningcorporatie? Dan vult de verhuurmedewerker van de corporatie samen met de kandidaat-huurder op het kantoor van de corporatie de aanvraag voor een woonverklaring in. De corporatie verstuurt die aanvraag naar de gemeente.
  • Is de verhuurder een particuliere verhuurder (geen woningcorporatie)? Dan geeft de verhuurder aan de nieuwe huurder een bereidverklaring. Link opent een externe pagina (pdf). Een bereidverklaring is een verklaring van de verhuurder dat u een huurcontract krijgt als u van de gemeente een huisvestingsvergunning krijgt. De kandidaat-huurder kan samen met de bereidverklaring de aanvraag voor de huisvestingsvergunning online indienen. Voor deze manier van aanvragen is een DigiD. Link opent een externe pagina nodig.
  • De kandidaat-huurder van een particuliere verhuurder kan ook persoonlijk een aanvraag voor een woonverklaring indienen. Dit kan alleen bij een eerste vestiging of bij een hervestiging.
    Met de bereidheidsverklaring van de verhuurder gaat de kandidaat-huurder dan naar een locatie van Burgerzaken. Daar vult de huurder samen met een medewerker van Burgerzaken de aanvraag in. Burgerzaken stuurt de aanvraag daarna naar de gemeente. Voor deze manier moet u een afspraak maken bij Burgerzaken.

Negatieve woonverklaring

Als de burgemeester een negatieve woonverklaring afgeeft, zal het college van burgemeester en wethouders in principe geen huisvestingsvergunning afgeven. De gemeente toetst voorafgaand aan het besluit om geen huisvestingsvergunning af te geven, of de hardheidsclausule geldt. Een hardheidsclausule houdt  in: de mogelijkheid om van de wettelijke regels af te wijken, namelijk: om tóch een huisvestingsvergunning af te geven. Deze toets vindt alleen plaats als er in de aanvraag door de kandidaat-huurder argumenten zijn genoemd voor het toepassen van de hardheidsclausule.

Als het college van burgemeester en wethouders de huisvestingsvergunning weigert, dan kan de kandidaat-huurder het huurcontract niet tekenen en de kandidaat-huurder niet in de woning gaan wonen.

Bezwaar maken betekent niet dat de woning voor de huurder beschikbaar blijft. De verhuurder mag na de weigering van de gemeente om een huisvestingsvergunning af te geven, de woning aan iemand anders verhuren.

Als de kandidaat-huurder gelijk krijgt in de bezwaarprocedure, dan krijgt hij alsnog een huisvestingsvergunning. Het kan echter zo zijn dat de verhuurder de woning dus al heeft verhuurd aan iemand anders. De huurder kan zich dan wel opnieuw inschrijven voor een andere woning in hetzelfde gebied.

Het staat de verhuurder en kandidaat-huurder vrij om samen vooraf afspraken te maken over de beschikbaarheid van de woning, als verder onderzoek nodig blijkt. Met de Rotterdamse woningcorporaties is afgesproken dat de woning maximaal vier weken beschikbaar blijft. Voor particuliere verhuurders en hun kandidaat-huurders is het belangrijk dat ze vóór het indienen van de aanvraag duidelijke afspraken maken over de beschikbaarheid van de woning als er nader onderzoek nodig is. Deze afspraken komen terug bij vraag 5 van de bereidverklaring. Link opent een externe pagina (pdf).

Controle

De gemeente controleert of de verhuurder en de huurder zich houden aan de huisvestingsvergunning. De gemeente controleert dus of de kandidaat niet is gaan wonen in de woning waarvoor geen huisvestingsvergunning is afgegeven. De gemeente controleert ook of de huurder zich houdt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de huisvestingsvergunning die onder bepaalde voorwaarden is afgegeven.