Screening huurders
In sommige Rotterdamse straten geldt artikel 10 van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp). Dit staat ook wel bekend als 'de Rotterdamwet'.
Voor het huren van woonruimte in die straten heeft een nieuwe huurder toestemming nodig van de gemeente. Voordat het huurcontract wordt getekend, onderzoekt de gemeente of de kandidaat-huurder in het verleden woonoverlast heeft veroorzaakt of crimineel gedrag heeft laten zien. Als dat het geval is, kan het zijn dat de kandidaat-huurder geen huisvestingsvergunning voor de woning krijgt. De kandidaat-huurder mag de woning dan niet huren.
- Is dat niet zo, dan geeft de gemeente toestemming voor het huren van een woning. De kandidaat-huurder krijgt dan een huisvestingsvergunning van de gemeente en kan de woonruimte huren en erin gaan wonen.
- Heeft de kandidaat-huurder in het verleden wél voor overlast gezorgd of heeft de kandidaat-huurder crimineel gedrag laten zien, dan kan de gemeente besluiten dat die kandidaat-huurder geen huisvestingsvergunning krijgt. De kandidaat-huurder mag daar dan niet wonen.
- De gemeente kan ook besluiten om een huisvestingsvergunning onder bepaalde voorwaarden af te geven. De kandidaat-huurder kan dan wel in de nieuwe woning gaan wonen, maar moet zich daarbij aan die voorwaarden houden.
Vragen en antwoorden
In Rotterdam willen we een aantrekkelijk woonklimaat voor alle bewoners. In een aantal straten en buurten in de stad willen we de leefbaarheid actief verbeteren.
De gemeente, woningcorporaties en andere partners, zoals de politie, nemen in deze straten, buurten en gebouwen al maatregelen om dit te bereiken. Zoals renovatie en vernieuwing van woningen, verbeteren van de openbare ruimte door goede verlichting, heel en veilig straatmeubilair, het verbeteren van de veiligheid en het verbeteren van de schoolprestaties. Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Link opent een externe pagina (NPRZ) is een voorbeeld van een integrale aanpak van wijken.
De Rotterdamwet is een aanvulling op deze maatregelen. Buurten waar al te veel woonoverlast is, krijgen er met deze maatregel geen nieuwe overlastgevers bij. Het idee is dat overlastgevers op andere plekken in de stad eerder en beter in hun gedrag worden gecorrigeerd.
Het toepassen van de Rotterdamwet betekent dus per saldo een vermindering van de woonoverlast in bepaalde wijken en zorgt daarmee voor een aantrekkelijker woonklimaat voor alle Rotterdammers.
De Rotterdamwet geldt voor alle personen van 16 jaar en ouder. De enige uitzondering zijn mensen die van een zorginstelling die door de gemeente erkend is, woonruimte huren in een instelling voor bijvoorbeeld begeleid wonen.
De Rotterdamwet geldt niet alleen voor de kandidaat-huurder die het huurcontract afsluit, maar voor alle personen van 16 jaar en ouder die met die huurder in de woning willen gaan wonen. De Rotterdamwet is ook van toepassing als iemand met een al zittende huurder wil gaan samenwonen of als een kind weer bij de ouders gaat wonen.
De Rotterdamwet geldt voor alle woonruimtes: huizen, appartementen, etages en kamers.
In de postcodechecker kunt u zien op welke adressen de Rotterdamwet van toepassing is.
Bij adressen die in de postcodechecker staan, onderzoekt de gemeente Rotterdam bij kandidaat-huurders of zij woonoverlast hebben veroorzaakt in de afgelopen jaren. Dit gebeurt op basis van artikel 10 van de Wbmgp, ofwel de Rotterdamwet: het screenen van een huurder op overlastgevend en crimineel gedrag. Dit onderzoek volgt op de aanvraag voor een woonverklaring.
Een huurder zoekt op zijn eigen manier naar een nieuwe woning. Op Woonnet Rijnmond. Link opent een externe pagina kunt u zien of er sprake is van een ‘Rotterdamwetwoning’. Een verhuurder zoekt bij een vrijkomende huurwoning op de normale wijze naar een nieuwe huurder.
Let op: ook al zijn huurder en verhuurder het eens, dan kan het huurcontract nog niet worden getekend; de kandidaat-huurder moet eerst een huisvestingsvergunning aanvragen en ook krijgen.
Aanvraag woonverklaring en huisvestingsvergunning
- Is de verhuurder een woningcorporatie? Dan vult de verhuurmedewerker van de corporatie samen met de kandidaat-huurder op het kantoor van de corporatie de aanvraag voor een woonverklaring in. De corporatie verstuurt die aanvraag naar de gemeente.
- Is de verhuurder een particuliere verhuurder (geen woningcorporatie)? Dan geeft de verhuurder aan de nieuwe huurder een bereidverklaring. Link opent een externe pagina (pdf). Een bereidverklaring is een verklaring van de verhuurder dat u een huurcontract krijgt als u van de gemeente een huisvestingsvergunning krijgt. De kandidaat-huurder kan samen met de bereidverklaring de aanvraag voor de huisvestingsvergunning online indienen. Voor deze manier van aanvragen is een DigiD. Link opent een externe pagina nodig.
- De kandidaat-huurder van een particuliere verhuurder kan ook persoonlijk een aanvraag voor een woonverklaring indienen. Dit kan alleen bij een eerste vestiging of bij een hervestiging.
Met de bereidheidsverklaring van de verhuurder gaat de kandidaat-huurder dan naar een locatie van Burgerzaken. Daar vult de huurder samen met een medewerker van Burgerzaken de aanvraag in. Burgerzaken stuurt de aanvraag daarna naar de gemeente. Voor deze manier moet u een afspraak maken bij Burgerzaken.
De gemeente vraagt aan de politie of de politie informatie heeft over het gedrag van huurder en hoe de politie dat gedrag uitlegt. Als de kandidaat-huurder of andere leden van uw huishouden geen (noemenswaardige) woonoverlast hebben veroorzaakt, dan geeft de burgemeester daarop een woonverklaring af. De kandidaat-huurder krijgt daarna een huisvestingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders. De kandidaat-huurder mag daarmee de woning vervolgens huren van de verhuurder en in de woning gaan wonen.
De gemeente streeft er samen met de politie naar om binnen een paar werkdagen duidelijkheid te geven. Dat betekent dat de kandidaat-huurder binnen een paar dagen weet of er een huisvestingvergunning komt of dat er nader onderzoek nodig is.
De burgemeester kan op basis van de gegevens van de politie besluiten dat nader onderzoek nodig is. De kandidaat-huurder wordt dan uitgenodigd voor een gesprek. De gemeente streeft er naar de procedure voor nader onderzoek binnen vier weken af te ronden.
De burgemeester kan op basis van het nader onderzoek en het gesprek met de kandidaat-huurder alsnog besluiten om de kandidaat-huurder een positieve woonverklaring af te geven. Daarop wordt dan alsnog door het college van burgemeester en wethouders een huisvestingsvergunning afgegeven.
Uit het onderzoek kan blijken dat de kandidaat-huurder en/of andere gezinsleden wel eens overlast hebben veroorzaakt, maar dat dit niet ernstig genoeg is geweest om de vergunning te weigeren.
De burgemeester kan dan bepaalde voorwaarden opnemen in zijn woonverklaring. Deze voorwaarden zullen door het college van burgemeester en wethouders worden overgenomen in de huisvestingsvergunning. Een voorwaarde kan bijvoorbeeld zijn: een verbod op het draaien van harde muziek na een bepaald tijdstip in de avond en in de nacht.
Als de huurder zich niet aan deze voorwaarden houdt, dan kan de gemeente Rotterdam extra maatregelen inzetten om de woonoverlast aan te pakken.
Negatieve woonverklaring
Als de burgemeester een negatieve woonverklaring afgeeft, zal het college van burgemeester en wethouders in principe geen huisvestingsvergunning afgeven. De gemeente toetst voorafgaand aan het besluit om geen huisvestingsvergunning af te geven, of de hardheidsclausule geldt. Een hardheidsclausule houdt in: de mogelijkheid om van de wettelijke regels af te wijken, namelijk: om tóch een huisvestingsvergunning af te geven. Deze toets vindt alleen plaats als er in de aanvraag door de kandidaat-huurder argumenten zijn genoemd voor het toepassen van de hardheidsclausule.
Als het college van burgemeester en wethouders de huisvestingsvergunning weigert, dan kan de kandidaat-huurder het huurcontract niet tekenen en de kandidaat-huurder niet in de woning gaan wonen.
Als de kandidaat-huurder het niet eens is met het besluit van het college van burgemeester en wethouders, dan kan de kandidaat-huurder bezwaar maken tegen dat besluit.
Bezwaar maken betekent niet dat de woning voor de huurder beschikbaar blijft. De verhuurder mag na de weigering van de gemeente om een huisvestingsvergunning af te geven, de woning aan iemand anders verhuren.
Als de kandidaat-huurder gelijk krijgt in de bezwaarprocedure, dan krijgt hij alsnog een huisvestingsvergunning. Het kan echter zo zijn dat de verhuurder de woning dus al heeft verhuurd aan iemand anders. De huurder kan zich dan wel opnieuw inschrijven voor een andere woning in hetzelfde gebied.
Het staat de verhuurder en kandidaat-huurder vrij om samen vooraf afspraken te maken over de beschikbaarheid van de woning, als verder onderzoek nodig blijkt. Met de Rotterdamse woningcorporaties is afgesproken dat de woning maximaal vier weken beschikbaar blijft. Voor particuliere verhuurders en hun kandidaat-huurders is het belangrijk dat ze vóór het indienen van de aanvraag duidelijke afspraken maken over de beschikbaarheid van de woning als er nader onderzoek nodig is. Deze afspraken komen terug bij vraag 5 van de bereidverklaring. Link opent een externe pagina (pdf).
De kandidaat-huurder kan altijd reageren op een woning waar de Rotterdamwet niet voor geldt. Voor deze woning is dan geen huisvestingsvergunning nodig.
Controle
De gemeente controleert of de verhuurder en de huurder zich houden aan de huisvestingsvergunning. De gemeente controleert dus of de kandidaat niet is gaan wonen in de woning waarvoor geen huisvestingsvergunning is afgegeven. De gemeente controleert ook of de huurder zich houdt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de huisvestingsvergunning die onder bepaalde voorwaarden is afgegeven.