Ga naar de hoofdinhoud

Leestijd: 3 min

Strand en duin

Het strand en duingebied van Hoek van Holland is het gehele jaar door 'the place to be'. Voor jong en oud! Het strand is 250 m breed en 3,5 km lang. Erachter liggen de duinen met hun vrij toegankelijke fiets- en wandelpaden.

Luieren in het zand, badderen in de zee, lekker eten in een van de vele strandpaviljoens en restaurants. Boten kijken op de Nieuwe Waterweg, wandelen en fietsen door een ongerept duingebied. Unieke musea en leuke evenementen: het is allemaal mogelijk.

Seizoensbewoners

Hoek van Holland is van oudsher de badplaats van Rotterdam, de Rotterdamse regio en het achterland van Rotterdam. In het seizoen (van maart tot oktober) zijn er ongeveer 2.500 inwoners extra op het recreatieoord en de camping. Op warme stranddagen kunnen de bezoekerspieken oplopen tot 60.000 tot 70.000 strandbezoekers.

Bereikbaarheid

Het strand en duingebied is goed bereikbaar. Met de auto én met het openbaar vervoer.

Metro en bus

De metro rijdt tot aan station Haven. De verlenging van de Haven tot aan het strand gaat in 2022 rijden. Er kan nu nog geen datum worden genoemd. Tot het zover is, rijdt er vanaf station Haven een pendelbus (611) naar het strand.

Lees meer over de metroverbinding Hoekse Lijn. Link opent een externe pagina.

Auto

Komt u met de auto, dan heeft u ruime mogelijkheid om gratis te parkeren. Op deze parkeerterreinen kunt u het hele jaar door gratis parkeren:

  • Helmweg-Zuid
  • Koningin Emmaboulevard
  • Koningin Emmaweg
  • Strandboulevard
  • Strandweg/Paviljoenweg
  • Badweg (grote parkeerplaats)
  • Helmweg-Noord

De geschiedenis

Recreatieoord Hoek van Holland kent een rijke geschiedenis en bestaat tegenwoordig uit ruim 1.000 huisjes en 200 stacaravans. Het verhaal van het recreatieoord begint in 1921. Gemeente Rotterdam neemt dan de strandexploitatie in eigen beheer. Dankzij de inspanningen van de Strandcommissie begon het Hoekse strandleven vanaf dat moment vorm te krijgen. Op het zogenaamde 'Stille Strand' mochten badliefhebbers, die daarvoor een vergunning hadden, een dagtent plaatsen. Die tenten moesten ze wel vóór zonsondergang verwijderen. Om ´s avonds niet naar huis te hoeven reizen, sloegen stadsbewoners en jongerenclubs hun tentjes op in de duinen.

Naast de tenten verschijnen er in de beginjaren steeds meer zelfgebouwde huisjes. Veel Rotterdamse arbeiders scharrelen hier en daar hout bij elkaar. Ze transporteren dat naar de Hoek en zetten zelf een huisje in elkaar. Het duingebied groeide al snel uit tot een houten kampeerstad van een paar honderd huisjes. In het hoogseizoen barstte de kampeerstad uit haar voegen, 's winters was ze helemaal verdwenen. Het kampeerterrein was een eldorado van de doodeenvoudige vaders, moeders en jongeren. Het domein van de werkende klasse.

(uit het boek 'De Houten Kampeerstad van Rotterdam aan zee' van Mario Bruijns)